Online inspiratie: 3 nieuwe werkvormen

In december 2020 verscheen mijn boek Online trainen. Daarin beschrijf ik 14 werkvormen met meer dan 30 variaties waarmee mijn collega’s en ik succesvol gewerkt hadden in online trainingen. Intussen zijn we een jaar verder en hebben we als team 3 nieuwe werkvormen ontdekt die je juist online leuk, makkelijk en effectief kunt gebruiken. Hier komen ze.

1. Allemaal tegelijk oefenen

Deze werkvorm heb ik al doende ontdekt. Ik verzorgde een training over de Roos van Leary en had laten zien hoe gesprekken vastlopen en gedemonstreerd hoe je eruit kunt komen met behulp van twee interventies (‘matchen van energie’ en ‘oversteken naar de andere kant’). Nu was het tijd om de interventies zelf toe te passen. Ik peilde even wat de deelnemers nodig hadden. Wilden ze aan de slag met hun eigen cases in kleine groepjes of nog één keer plenair oefenen? De meningen waren verdeeld. Toen bedacht ik deze supersnelle online variant: allemaal tegelijk oefenen. In het filmpje zie je hoe die werkt en ik zet ‘m hier even op een rijtje.

  1. Laat alle deelnemers zichzelf op mute zetten.
  2. Zet de deelnemers in een rol. Bij mij was dat ‘Nicolaas’ uit een filmpje dat ze al gezien hadden, maar je kunt ook een nieuwe rol beschrijven.
  3. Vraag ze om jouw beeld groot te maken, zodat ze voor hun gevoel alleen met jou in gesprek zijn. (Laat ze hide self view sowieso vanaf het begin van de training aanzetten als jouw platform dat toelaat.)
  4. Start het gesprek vanuit de tegenrol: ik was ‘de stagebegeleider’. Geef de reactie die lastig is voor hen.
  5. Stap in je trainersrol en instrueer de deelnemers stap voor stap wat ze moeten doen. Laat ze allemaal tegelijk reageren. Reageer met knikken/luisteren/wat aan de orde is in je rol.
  6. Zijn de deelnemers uitgepraat? Laat ze dan in de chat zetten wat ze hebben gezegd.
  7. Je kunt nu samen hun reacties bespreken en bekijken of dat klopt met de theorie.

Hierna kon de groep prima zelfstandig aan de slag. En omdat ik de werkvorm zo leuk vond, heb ik ze erna gevraagd of ik dit filmpje met jullie mocht delen. En dat mocht, waarvoor dank!

2. Antwoordvel en bellen

In het zaaltje werk ik vaak met oefeningen op papier + antwoordvel. Ik heb de theorie uitgelegd en dan geef ik de deelnemers een aantal meerkeuzevragen waarin ze de stof gaan toepassen in voorbeelden. De vraag is telkens welke optie ze de beste vinden. Bijvoorbeeld:

  • Een casus van een slecht-nieuwsgesprek. De deelnemers krijgen een stukje uit het gesprek te lezen, bijvoorbeeld de opening of de reactie op een boze gesprekspartner. Bij elk stukje kunnen ze kiezen uit drie reacties. Welke is de beste volgens de theorie?
  • Een serie van foto’s hoe je iets tilt met elke keer 2 opties. Welke is goed, welke niet?
  • Verschillende zinnen uit een tekst. Er zijn elke keer 3 varianten die hetzelfde zeggen. Maar welke variant is het beste volgens de regels van actief en simpel schrijven.

Dan laat ik de deelnemers over de voorbeelden sparren in tweetallen. Als ze deelnemers klaar zijn, deel ik het antwoordvel uit, zodat ze hun antwoorden kunnen vergelijken met het antwoordvel. Tot slot vraag ik plenair op welke punten ze een andere mening hadden dan ik. Daarop gaan we dan in.

Hoe doe je dit online?

Het eerste deel van de oefening werkt online ook prima. Je stuurt of mailt de oefening vooraf aan de deelnemers en die bespreken de vragen in tweetallen in break-outrooms.

Maar het antwoordvel uitdelen en laten bespreken, is lastiger. Je wil dat niet vooraf opsturen, want je wil niet dat de deelnemers de antwoorden vooraf al zien. Het antwoordvel delen in de break-outrooms is in veel systemen niet mogelijk. En wanneer je het wel plenair kunt delen, kunnen deelnemers er niet met zijn tweeën over kletsen; je hebt dan meteen een groepsgesprek.

Hoe kun je de deelnemers de antwoorden ook in een online training plenair met zijn tweeën laten bespreken? Dat bereik je door ze elkaar op te laten bellen.

  1. De deelnemers bespreken in hun break-out room de opdracht.
  2. Zodra ze klaar zijn, geeft de een zijn telefoonnummer aan de ander. Die belt de eerste deelnemer op. Wanneer ze contact hebben, zetten ze zichzelf op mute en komen ze terug naar de plenaire ruimte.
  3. In de plenaire ruimte heb je intussen het antwoordvel gedeeld met iedereen. Doordat de deelnemers op mute staan, kunnen ze zonder de andere deelnemers te storen via de telefoon bespreken wat er op het antwoordvel staat en wat ze zelf hebben geantwoord.
  4. Jij ziet alleen de pratende hoofden, maar zij horen jou wel. Daardoor kun je checken hoever ze zijn: ‘Laat even zien met je vingers, hoeveel minuten hebben jullie nog nodig?’ Of: ‘Steek je duim op als je al klaar bent?’
  5. Als iedereen klaar is, stop je met scherm delen en vraag je: ‘Waar zitten de verschillen?’ Je kunt nu net als in het zaaltje de vragen bespreken waar nog discussie over is.

Cases uit tv-fragmenten

Soms wil je iedereen met eenzelfde casus van jou aan de slag laten gaan. Ik doe dit vaak na de theorie. Dan laat ik alle deelnemers even ‘simpel’ oefenen met een casus van mij, voordat ze naar eigen cases gaan. Soms doe ik dat ook voorafgaand aan de theorie. Bijvoorbeeld in een oefening waarin ik deelnemers het in tweetallen eerst fout laat doen en daarna goed. Zo ervaren en ontdekken ze de valkuil en belangrijkste tips.

In het zaaltje vertel ik de casus: ‘Stel je voor, ik ben Machteld, je leidinggevende en jij…’ Maar online kun je ook een fragment uit een tv-programma laten zien. Dat deed ik bijvoorbeeld in de werkvorm die je als eerste las. Ik deelde een fragment uit 100 dagen voor de klas, waarin Nicolaas aan zijn stagebegeleider vraagt of hij de les van een dag later niet hoeft te geven. De stagebegeleider zegt op een vervelende manier nee. Met de groep analyseren we wat zij doet; en vervolgens doen ze een herkansing op mij. Ze zijn zelf de stagebegeleider en ik ben Nicolaas. Door het filmpje is de situatie meteen levensecht. Iedereen snapt hoe de situatie in elkaar zit en kan zich inleven in zijn rol.

Ik vind dit echt een voordeel van online trainen. In het zaaltje kun je ook met filmfragmenten werken, maar dat vergt meer apparatuur en handelingen. Online kun je alles klaar zetten en delen. Deelnemers vinden een fragment uit een tv-programma heel leuk, omdat het uit het leven gegrepen is. Ze zitten meteen in de casus. En voor jezelf is het handig, omdat je goed kunt voorbereiden wat je ermee wilt doen. Daardoor kun je makkelijk goede feedback geven en scherpe conclusies trekken.

Hoe doe je dit?

  1. Kijk tv met je training in je achterhoofd. Zie je een mooi fragment? Zoek het op bij de provider.
  2. Noteer de tijd waarop het begint. Zet het klaar vlak voordat je het laat zien. Als je het te lang van tevoren klaarzet, vliegt het filmpje er vaak uit.
  3. Kondig aan wat de deelnemers gaan zien: wie is wie?
  4. Leg de opdracht uit: wat ga je met het filmpje doen? Geef een duidelijke opdracht mee. Bijvoorbeeld: ‘In dit fragment zie je een stukje uit de serie “Levenslang met dwang”. Eliza oefent met eten klaarmaken. Ze krijgt daarvoor een compliment. Beoordeel dit compliment vanuit de stappen die je net geleerd hebt.’
  5. Na het bespreken van het compliment: ‘We gaan nu oefenen om dit beter te doen. De een is Eliza, de ander de therapeut. Geef Eliza een compliment volgens de stappen die je geleerd hebt. Ik laat nog even het stukje zien waarin Eliza aan het koken is. Stel je voor dat je haar therapeut bent en enorm trots op haar bent!’

Deze werkvormen leren gebruiken?

Wil je leren hoe je deze werkvormen ontwerpt en begeleidt? Kom dan naar onze opleiding Didactisch meesterschap of de vakopleiding Train de trainer. Wil je meer weten over online trainen? Kijk dan eens naar het boek Online trainen.

4 gedachten over “Online inspiratie: 3 nieuwe werkvormen”

  1. Ik ben op het moment bezig om een online training te ontwerpen, nadat we door Karin/Iris daar in getraind waren. En ik was ook al zoekende geweest naar een oplossing waar jullie in oefening 2 een handige tip voor geven. Die ga ik zeker gebruiken! Dank je wel voor deze inspirerende extra werkvormen ☺.

    Beantwoorden

Plaats een reactie