Haal die hand uit mijn gezicht!

Het is weerzinwekkend: de chirurg tikt mijn wang even aan met een hand. Het is mijn eigen hand, maar dat voelt niet zo. Ik lig namelijk op de operatietafel voor mijn elleboog – gebroken na een val over de riem van de hond – met alleen een plaatselijke verdoving. Daardoor heb ik geen volledige narcose nodig, zal ik sneller herstellen en de eerste dag geen pijn hebben. Fijn.

Maar waarop niemand me heeft voorbereid, is dat mijn arm niet meer van mij is. Voor mijn gevoel ligt hij nog op mijn borst, in dezelfde houding als toen de verdoving werd gezet. Dan voel ik dat iemand mijn hand vastpakt (op dat moment zit er nog tastzin in): ‘Wie doet dat?’, vraag ik. ‘Dat doe ik’ zegt de chirurg, ‘Kijk maar’ en ik zie links van me een arm rechtop staan. Alleen is dat mijn arm niet, want die ligt op mijn borst. Het is een vreemde arm die aan mij vastzit, met een onherkenbare hand, die ook nog eens mijn gezicht aanraakt. ‘Haal die hand uit mijn gezicht!’ roep ik. Afstotelijk vind ik het.

Oliver Sacks

Ik moet denken aan een verhaal van Oliver Sacks, waarin een man zijn gebroken been niet herkent en het uit bed gooit. Hij valt er zelf achteraan. Ik herinner me het verhaal, omdat ik het zo absurd vond. Ik kon het me toen niet voorstellen, maar nu wel. Als mijn arm zo blijft, wil ik hem van mijn lijf afhakken.

Gelukkig plaatst de anesthesieassistent al snel een blauw kleed tussen ons in. Ik moet denken aan alle filmpjes die ik heb gezien over keizersnedes en wil nog grappen: ‘Krijg ik nu een baby?’ Maar ik houd me in. Daarna heb ik nergens meer last van. Ik voel wat gesjor, maar mijn arm ligt op mijn borst, dat voel ik zeker.

Geen gips meer

Na ruim een uur is de operatie afgelopen. Geen gips meer, mijn arm ligt met alleen een drukverband in de mitella. Voor de operatie kon ik daarvan alleen maar dromen, nu vind ik het verschrikkelijk. Want er bungelt iets vreemds voor mijn lijf, een arm die niet van mij is. Ik zie mijn hand, maar als ik die aanraak, is het een vreemde hand. Ik sta op om te gaan plassen en vraag de verpleegkundige hoe ik dat moet doen ‘met dat ding aan mijn lijf.’

Als ik ’s avonds in bed lig, raakt de verdoving uitgewerkt en komt de voorspelde pijn. Ik slaap er slecht van en ben toch blij: mijn arm doet het weer, hij wordt weer van mij.

Heel zorgvuldig

Dat m’n arm na de verdoving zo vreemd voelde, is niet verschrikkelijk. Maar het rare is dat niemand me dit vooraf verteld heeft. Terwijl de voorbereiding door het ziekenhuis heel zorgvuldig was. Eerst een voorbereidend gesprek met een basisarts. Daarna een gesprek met de assistent van de anesthesist die uitlegt wat het verschil is tussen een blokverdoving en narcose en dat ik mag kiezen. Dan een folder over de hele gang van zaken voor, tijdens en na de opname. Een gesprek met de anesthesist die me vertelt hoe hij de blokverdoving gaat zetten en dat ik daarna geen pijn heb, maar dat er misschien nog narcose bij moet komen als de verdoving niet goed genoeg werkt. Met de chirurg die uitlegt dat hij hoopt dat hij het af kan met een draadje, maar dat het misschien toch ook een plaatje moet worden.

Achteraf komt de verpleegkundige langs die me uitlegt welke medicijnen ik moet slikken en de fysiotherapeut die vertelt welke oefeningen ik kan doen. En de chirurg die nog even langskomt om een vraag over de operatie te beantwoorden. Ja, hij had inderdaad nog een klein stukje overgedaan, omdat er nog 1 millimeter verschil zat tussen twee aansluitende stukjes bot en hij bang was dat ik daar later last van zou krijgen. Hij voegt daaraan toe: ‘Je bent nog jong, je moet nog een heel aantal jaren mee.’ Omdat ik die dag 56 geworden ben, vind ik dat wel een leuk cadeautje.

Toch wat gemist

Kortom: alles in het ziekenhuis ademt vakkundigheid en zorgvuldigheid. Maar dat m’n arm niet meer van mij zou voelen, is niet ter sprake gekomen. Ook als ik ernaar Google, vind ik er niets over. Maar als ik mijn ervaring in de dagen erna deel, blijken mijn collega, mijn broer en een kennis precies hetzelfde te hebben meegemaakt. En ook zij vonden dit het meest nare van de operatie.

Wat maakt nou dat niemand me dit heeft verteld? Vindt iedereen in het ziekenhuis het zo vanzelfsprekend dat het niet in ze opkomt om dit te vertellen? Of weten ze het niet? Is dit typische patiëntenkennis waar artsen en verpleegkundigen niet bij stilstaan, omdat ze de situatie totaal anders ervaren? Het zou dat laatste kunnen zijn. Het is niet voor niks dat veel artsen zeggen betere dokters te worden als ze zelf een tijdje patiënt zijn geweest.

Wat vergeet ik te vertellen?

Ik vraag me hierdoor ook af welke informatie ik zelf allemaal mis als trainer. Wat ervaren deelnemers waarvan ik geen weet heb? Ik kan er af en toe bij in de buurt komen als ik zelf weer eens deelnemer ben, maar ik kan natuurlijk nooit deelnemer zijn aan mijn eigen training. Daarom is feedback zo waardevol. Van sommige blinde vlekken word je je alleen maar bewust, doordat je feedback krijgt.

Ik ga dan ook mijn best doen deze feedback te delen met het ziekenhuis. En ik ben benieuwd naar ervaringen van onze oud-deelnemers. Wat hebben we je vooraf niet verteld dat je achteraf gezien graag had willen weten? Ik ben blij als je me dat hieronder wilt laten weten.

7 gedachten over “Haal die hand uit mijn gezicht!”

  1. Ook meegemaakt. Ik werd tijdens de verdoving wel door de verpleegkundige gewaarschuwd: “Je moet wel je arm vasthouden, want hij beweegt uit zichzelf alle kanten op.” En inderdaad, mijn arm was een ruimtevaarder geworden, gewichtloos en stuurloos. Ik vond het wel grappig en heb het niet als naar ervaren.

    Beantwoorden
  2. Wat bijzonder dat je dit schrijft. Ik heb het net zo ervaren, bij een operatie aan mijn pols. Het lijkt op een beroepsgrapje: ik kreeg ook die vraag en wilde wijzen naar mijn arm. Die daarstraks op mijn borst was gelegd met dezelfde opmerking. Maar mijn arm stond rechtop, rechts van mij en niet op mijn borst. De anesthesist hield hem omhoog: een spookarm. Niet leuk!

    Beantwoorden
  3. Beste Karin, als dit je eigen ervaring is, wat een nare ervaring! Hoe is het nu met je? En voelt je hand nu weer als je eigen hand?

    Als ik kijk naar de studenten geneeskunde die we in Maastricht opleiden, dan proberen we hen in de bachelor mee te geven dat ‘contact maken’ met een patiënt het allerbelangrijkste is. Wees altijd geïnteresseerd in de patiënt en vraag naar FICE (feelings, ideas, concerns, expectations).

    Uit onderzoek blijkt dat dat best goed gaat, totdat de studenten hun coschappen/praktijkstages gaan lopen, dan raken ze een stuk empathie/contact maken kwijt, en gaan ze over tot een meer rationele/instrumentele gespreksvoering, zeker tijdens ‘Snijdende Vakken’. En dat is jammer. Er blijkt een soort ‘Hidden curriculum’ te zijn. Artsen i.o. doen na wat hun opleider hen voordoet.

    In Maastricht worden er vanaf komend jaar ook gesprekken opgenomen in het ziekenhuis met artsen i.o./coassistenten, net om te voorkomen wat jouw ervaring is, die dan worden nabesproken. We hopen daarmee een stuk empathie/betrokkenheid/patiëntcontact te verhogen.

    Mag ik jouw casus gebruiken bij de coassistenten van de ‘Snijdende vakken’? Want je hebt het heel beeldend beschreven.

    Stel de artsen i.o. hebben deze kennis niet, wat zou jij fijn hebben gevonden dat ze wel hadden gedaan/gezegd/gevraagd?

    Beantwoorden
    • Ha Ingrid,

      Ja, natuurlijk mag je mijn casus gebruiken, dat vind ik alleen maar fijn. Alleen gaat hij me niet om een gebrek aan empathie, want ik vond iedereen in het ziekenhuis behoorlijk empathisch. Mijn punt is dat artsen en verpleegkundigen niet lijken te weten hoe sommige ingrepen uit kunnen pakken voor patiënten. Dat levert patiënten stress op die voorkomen had kunnen worden.

      Dus wat zou ik artsen in opleiding aanraden? Ik denk hetzelfde als wat ik mezelf aanraad: vraag na afloop om feedback. Want dan kun je leren van de ervaringen van patiënten. Dat is makkelijk gezegd, maar best lastig gedaan, want het is ook gedoe. Je krijgt kritiek en dat is sowieso niet leuk. Sommige patiënten zullen met dingen komen die je echt onzinnig vindt. Bovendien kost het extra tijd tijdens een drukbezet spreekuur.

      Maar je krijgt de feedback alleen als je er expliciet om vraagt. Het is niet makkelijk om uit jezelf met kritiek te komen. Ik heb afgelopen week mijn vervolgafspraak gehad met de chirurg, een prima afspraak met een prettige arts. Maar het spreekuur liep al uit, en ik had geen zin om hierover te zeuren terwijl hij een prima operatie heeft verricht. Ik heb op de website van het ziekenhuis gezocht waar ik mijn feedback kon achterlaten. Dat lijkt niet te kunnen: ik lees er alleen iets over een klachtenprocedure, maar ik vind er geen plek om tips achter te laten.

      Dus als je uit mijn ervaring iets wil halen wat je de artsen zou kunnen leren, dan is het: vraag om feedback. Leer ze dan ook hoe je bij kritiek altijd eerst in de zelfrechtvaardiging schiet, want als je dat niet herkent, kan je er ook niet uitblijven en is het alsnog vervelend voor de patiënt. In mijn boek goed voor de groep heb ik daar een hoofdstuk over geschreven. Dat is geschreven voor gericht op trainers, maar ik denk dat de essentie voor iedereen hetzelfde is.

      Veel succes met je trainingen, en leuk om weer even van je te horen :).

      Beantwoorden
      • Dank je wel voor je reactie. Ik ga jouw ervaring delen met de coassistenten van de snijdende vakken. Ik benieuwd wat zij ervan vinden om vaker feedback aan de patiënten te vragen. In hun opleiding zijn ze wel verplicht om een paar keer feedback aan de patiënten te vragen, maar dat blijft dan meestal wel erg op de vlakte. Ik ga met hun kijken, welke vragen ze dan zouden kunnen stellen aan de patiënten.

        Beantwoorden

Plaats een reactie