‘Ik heb hier niets te leren’

Je geeft een training coachend leidinggeven aan een groep managers van een organisatie. Je hebt net het programma toegelicht en vraagt de deelnemers wat ze willen leren. De één na de ander noemt uitdagende leerpunten, maar dan neemt Marielle het woord. ‘Ik kan niks bedenken. Dit programma is voor mij niet zo interessant. Ik heb al een coachopleiding gedaan en ik zie geen nieuwe dingen.’ Wat is je eerste reactie?

A. Wat fijn dat je een coachopleiding hebt gedaan. Vul me vooral aan als je dingen toe te voegen hebt. Daar kunnen we allemaal van leren.
B. Zijn er dingen die je wel lastig vindt?
C. Hoe is het dan voor je om hier te zitten?
D. Ik vind het belangrijk dat iedereen iets te leren heeft. Daarom stel ik voor dat je het even aankijkt en dat we in de pauze overleggen of er toch iets voor je bij zit.

A. ‘Vul me vooral aan’

Antwoord A ligt voor de hand, want daarmee erken je Mariëlles kennis en ervaring. Daardoor kan ze ontspannen en misschien toch nog gaan leren. Bovendien wil je de kennis uit de groep benutten. En toch heeft dit antwoord een averechts effect – op de andere deelnemers, op Marielle en op jezelf.

  • Door antwoord A kunnen de andere deelnemers zich weggezet voelen als minder deskundig dan Marielle. Dat kan onzekerheid oproepen en ook verzet, zeker als Marielle zich laat voorstaan op haar coachopleiding en sommige collega’s dat zat zijn. Die komen om te leren van de trainer, niet van Marielle.
  • Voor Marielle zelf is antwoord A op de korte termijn vleiend, maar in de rest van de training gaat het haar in de weg zitten. Want je hebt haar benoemd tot een soort co-trainer en daardoor is het voor haar veel risicovoller om fouten te maken. Ze heeft iets op te houden. Wanneer ze kritische feedback krijgt, zal ze dus eerder in de verdediging gaan: ‘Zo heb ik het geleerd tijdens de coachopleiding!’
  • Tot slot krijg je ook zelf last van antwoord A. Want als je iets zegt waarmee Marielle het niet eens is, zal ze je gaan tegenspreken vanuit een expertpositie. Je hebt haar daarvoor zelf het mandaat gegeven.

Kortom: met antwoord A zet je een proces in gang dat je niet wilt hebben. Je kunt het wel repareren, maar dat kost energie. Het is dus handiger om het helemaal niet in gang te zetten.

B. ‘Zijn er nog dingen die je wel lastig vindt?’

Antwoord B ligt voor de hand, omdat je daarmee onderzoekt of Mariëlle toch nog iets te leren heeft. Als je dat op tafel krijgt, bereik je drie dingen.

  • Je krijgt meer gelijkheid in de groep. Marielle is geen expert, maar een deelnemer die net zo goed iets te leren heeft.
  • Mariëlle gaat een zinvolle training tegemoet. Als ze weet wat ze wil leren en jij aangeeft dat dat op het programma staat, kan ze ontspannen en gaan leren.
  • Met antwoord B creëer je bovendien een duidelijke verhouding tussen Mariëlle en jou. Zij is geen adviseur of co-trainer, maar een deelnemer en jij bent de trainer.

Het lijkt dus heel aantrekkelijk om Mariëlle meteen te vragen wat ze nog te leren heeft. En toch komt deze vraag te snel. Want Marielle heeft net gezegd dat ze niks te leren heeft en dan vraag jij: ‘Wat vind je nog lastig?’ Daarop kan ze nog geen antwoord geven, want ze is ‘onbewust onbekwaam’. Bovendien is de kans groot dat deze vraag weerstand oproept, omdat je impliciet aangeeft dat je haar boodschap niet echt hebt gehoord. Met antwoord B ga je dus te snel op je doel af. Marielle is daar nog niet.

C. ‘Hoe is het dan voor jou om hier te zitten?’

Met antwoord C pak je de tegenpool van B. Je probeert Marielle niet over te halen naar jouw kant, maar staat stil bij hoe het voor haar is. ‘Hoe is het dan voor jou om hier te zijn?’ Hierdoor kan zij vertellen wat er aan de hand is. Daarmee bereik je drie dingen.

  • Marielle voelt dat ze erkenning krijgt en daardoor kan ze ontspannen. Dat is belangrijk, want hoe relaxed en stevig ze ook kan lijken: het is altijd spannend om iets kritisch te zeggen tegen de trainer, zeker met een groep eromheen. Wanneer je als een trainer laat zien dat Mariëlle er mag zijn mét haar kritische boodschap voelt dat heel fijn voor haar.
  • De andere deelnemers zien hoe je meeleeft met Mariëlle. Daardoor zullen ook zij meer durven zeggen. Op die manier leg je de basis voor een open leerklimaat.
  • Als een deelnemer de trainer afvalt, kunnen de anderen het gevoel krijgen dat ze partij moeten kiezen. Sommigen zullen het dus stom vinden dat Marielle zich zo opstelt. Met jouw reactie laat je zien dat je haar begrijpt en daardoor gaan de anderen haar ook begrijpen. Dat is belangrijk, want je wilt dat iedereen open staat voor elkaars feedback en samen wil oefenen.

D. ‘Ik stel voor dat je het nog even aankijkt’

Als je begint met antwoord D probeer je Mariëlle over te halen naar jouw kant. Net als bij antwoord B ga je dan te snel. Maar je kunt antwoord D wel gebruiken nádat je antwoord C gegeven hebt. Je vraagt dus eerst door en laat zien dat je Marielle begrijpt. En daarna doe je een voorstel hoe je wilt onderzoeken of ze toch iets te leren heeft. Daarmee zet je de norm neer: je wilt dat iedereen iets te leren heeft. Zo zorg je voor Mariëlle, want de training kan dan zinvol voor haar zijn. Bovendien bewaak je zo het leerklimaat voor de hele groep.

Vervolgens is de kans groot dat Marielle tijdens de ochtend ontdekt dat ze wel degelijk iets te leren heeft. Zeker wanneer je zorgt dat het programma meteen uitdagend is. Kies daarom als eerste onderdeel een onderwerp dat iedereen lastig vindt. En start met een oefening waarin de deelnemers aan de slag gaan met een praktijkcasus en kunnen zien dat hun huidige aanpak niet werkt. Dan kan Marielle ontdekken dat een coachopleiding wel iets anders is dan coachend leidinggeven. Grote kans dat jullie in de pauze een kort en opgelucht gesprekje hebben.

Wat als Marielle echt niks te leren heeft?

Het gebeurt niet zo vaak, maar het kan ook zijn dat Marielle echt niets te leren heeft in jouw training. Als dat zo is, dan is het beter dat ze de training verlaat. Zij leert niks en verstoort daarmee het leerklimaat. Want het is voor de andere deelnemers minder veilig om met twijfels te komen en feedback te krijgen als een collega-deelnemer op alles een antwoord heeft. Trek de verantwoordelijkheid dus naar je toe: laat Marielle gaan en bied aan dat jij het opneemt met haar leidinggevende.

Marielle: ‘Ik kan niks bedenken. Dit programma is voor mij niet zo interessant. Ik heb al een coachopleiding gedaan en ik zie geen nieuwe dingen.’
Jij: ‘Hoe is het dan voor jou om hier te zitten?’
Marielle: ‘Tsja, niet heel fijn. Ik heb dit vooraf besproken met Clara, onze leidinggevende. Zij vond dat ik toch moest meedoen, omdat deze training ook goed is voor de teambuilding.’
Jij: ‘Maar voor jou hoeft het eigenlijk niet?’
Marielle: ‘Nou ja, ik heb het druk genoeg met andere dingen.’
Jij: ‘Ja, ik kan me voorstellen dat dan je het gevoel krijgt dat je hier je tijd gaat verdoen.’
Marielle: ‘Zo sterk wil ik het niet zeggen, want je leert altijd wel wat. Maar wel een beetje, ja.’
Jij: ‘Dat snap ik.’

Jij: ‘Ik vind het belangrijk dat iedereen iets te leren heeft, dus ik stel voor dat je het even aankijkt en dat ik in de pauze bij je check of er toch iets voor je bij zit.’
Marielle: ‘En als ik dan niets heb geleerd?’
Jij: ‘Dan kunnen we eerst kijken naar de rest van het programma. Als dat ook allemaal herhaling voor je is, lijkt het me beter dat je de benen neemt.’
Marielle: ‘En Clara dan?’
Jij: ‘Ik neem het op met Clara. Dat is mijn verantwoordelijkheid.’
Jij: ‘Hoe klinkt dit?’
Mariëlle: ‘Ja, daar kan ik wel mee uit de voeten.’
Jij: ‘Fijn. En dank dat je dit hebt ingebracht.

Checklist

1. Maak contact en ontschuldig de deelnemer

  • Vraag door: ‘Hoe is het dan voor jou om hier te zitten?’
  • Toon begrip: ‘Ik kan me voorstellen dat je het gevoel krijgt dat je hier je tijd gaat zitten verdoen.’

2. Bewaak het leerklimaat

  • Geef je norm aan: ‘Ik vind het belangrijk dat iedereen iets te leren heeft.’
  • Doe een concreet en haalbaar voorstel. ‘Dus ik stel voor dat je het even aankijkt en dat ik in de pauze bij je check of er toch iets voor je bij zit.’

3. Kom tot een gedeelde afspraak

  • Vraag of dit akkoord is.
  • Luister echt naar het antwoord. Zit er nog weerstand? Start dan opnieuw bij 1 en kom daarna met een ander voorstel.
  • Bedank de deelnemer voor zijn openheid

Ook zo leren trainen?

Wil je leren hoe je omgaat met een Mariëlle in je groep? Dan ben je misschien op je plaats in de vakopleiding Train de trainer. Als je al langer dan 5 jaar traint en de puntjes op de i wilt zetten, kun je overwegen om mee te doen aan de opleiding Didactisch meesterschap.

6 gedachten over “‘Ik heb hier niets te leren’”

  1. Beste Karin, bedankt voor je heldere blog. Hoe ga je om met deelnemers die zonder heldere leerdoelen op de training komen en zeggen “ het leek me gewoon een interessant onderwerp, ik sta er gewoon open voor”?

    Beantwoorden
    • Beste Eddy,
      dat is dan optie E :). Leuk dat je deze toevoegt.
      Ik snap m helemaal; dit is wat veel trainers denken en het liefst willen zeggen. Vanuit het idee van wederkerigheid is het ook logisch: jij komt voorbereid en doet je best, laat de deelnemer dat dan ook doen!

      En ik sta er net een beetje anders in – maar dat dacht je waarschijnlijk al.

      Aan de ene kant vind ik dat we minder mogen eisen van de deelnemer dan van onszelf. Wij worden betaald om te trainen, de deelnemer wordt niet betaald om een ideale deelnemer te zijn. Hij mag dus niet willen, hij mag de waarde van de training niet meteen inzien. Als trainer heb je allerlei tools om iemand dat wel te laten zien.

      En verder heeft een negatieve reactie meteen effect op de rest van de groep – ook al is zij begonnen. De trainer is een soort ouder-figuur en het is eng als die niet aardig reageert. Dan trekken de deelnemers zich terug en krijg je een stille groep.
      Wat er gebeurt wanneer je als trainer niet veilig reageert beschreef ik in een vorig blog. Andere situatie, maar je krijgt hetzelfde patroon: https://www.schoolvoortraining.nl/de-therapeut-als-trainer/

      Beantwoorden
  2. Dank je voor je leerrijke blog, Karin. Daar kan ik weer mee aan de slag, want deze situatie is me nog maar 3 weken geleden overkomen en ik koos voor de optie A. Jouw optie is stukken beter, zie ik nu. Marielle is wel een cadeautje. Ze is open en eerlijk. Maar wat doe je met een deelnemer die hetzelfde gevoel uit door zijn schouders op te halen en te zeggen: “Ik zie wel wat er op me afkomt”. En die daarna achterover zakt op zijn stoel, zijn armen kruist en zijn benen zo ver mogelijk onder de tafel strekt. Net of ie klaar is om meteen een uiltje te knappen.

    Beantwoorden
    • Beste Bart,
      dat is inderdaad lastiger. Net zoals mensen die heel boos zijn: ‘ik zit hier alleen maar omdat het van de baas moet, dus schiet maar op, des te eerder is het vijf uur’. Of mensen die meteen op tafel leggen dat ze in ieder geval geen rollenspellen doen, hun telefoon aan laten staan of vragen ‘hoeveel ervaring hen bij eigenlijk?’

      Met name stap 1 is dan lastiger: contact maken. Want het vraagt van jou als trainer om te signaleren dat er iets aan de hand is en daarop doorvragen/contact maken. Dan kan het verhaal van de deelnemer op tafel komen. Daar zit altijd een behoefte of belang in en die erken je. Vervolgens maak je de overstap naar jouw norm en voorstel.

      Dit is makkelijk gezegd en lastig om te doen. Niet om mijn trainingen te ‘verkopen’, maar in de training Omgaan met weerstand train je deze specifieke vaardigheid. (en natuurlijk in al onze langere opleidingen).

      Beantwoorden

Plaats een reactie