Mijn 3 favoriete kennismakingswerkvormen

Hoe leg je bij de start van een training snel een lijntje met alle deelnemers en zorg je ervoor dat ze ook onderling al een band ervaren? En dat met een beetje humor, vaart en diepgang? In dit blog lees je wat mijn drie favoriete kennismakingswerkvormen zijn. Maar voordat we in de werkvormen duiken even wat kader vooraf. Waarom doe je iets aan kennismaken en wanneer doe je dat?

Waarvoor doe je een kennismaking?

Waarom zou je überhaupt een kennismakingsoefening doen? Ik zie drie redenen.

  • Je wilt weten wat de lastige situaties zijn waar de deelnemers in hun praktijk tegenaan lopen. Zo kun je later in de training werken met hun eigen cases.
  • Je wilt dat iedereen even iets gezegd heeft in de groep, want veel deelnemers vinden dat spannend. Als je die drempel meteen neemt, reageren deelnemers straks gemakkelijker bij oefeningen en bij je uitleg.
  • Je wilt verbinding: vooral tussen jou en de deelnemers maar ook al tussen de deelnemers onderling. Deelnemers willen graag het gevoel krijgen dat ze in goede handen zijn en erbij horen. Met een goede kennismaking bouw je aan dat gevoel.

Je krijgt dit allemaal voor elkaar door je in de kennismaking te richten op wat de deelnemers gemeenschappelijk hebben: hun lastige praktijk. Als je dat meteen op tafel krijgt, voelen ze dat ze in hetzelfde schuitje zitten: gedeelde smart is halve smart. Daarmee wordt het veel lichter om zo meteen met eigen cases te oefenen en feedback te geven en te krijgen. In de kennismaking richt je je dus op voorbeelden van situaties waar de deelnemers tegenaan lopen.

Wat wil je verder in de kennismaking?

Verder wil je dat de kennismaking voldoet aan nog een paar eisen.

  • Kort en krachtig. Bij een training van een dag wil je in 10 tot 15 minuten klaar zijn met de kennismaking. Bij een onlinetraining wil je nog sneller klaar zijn, want deelnemers haken dan nog sneller af.
  • Een beetje verrassend. Geen rondje, want dat maakt het wat voorspelbaar en dus saaier.
  • Altijd plenair. Het heeft geen zin om deelnemers eerst in tweetallen ervaringen te laten delen, want daarmee verzamel je als trainer geen cases en daarmee blijft de drempel bestaan om plenair iets te zeggen .

Maar wat zijn nu mijn favoriete werkvormen die voldoen aan deze eisen? Dat zijn er drie: de ik-ook oefening, de bekentenisoefening en kennismaken via WhatsApp. Hieronder lees je hoe ze werken.

De ik-ook-oefening

In de ik-ook-oefening delen deelnemers voorbeelden van lastige situaties uit hun praktijk en is er gelegenheid om door te vragen. De oefening is heel geschikt voor een groep waarbij de deelnemers elkaar nog niet kennen.

1.

Laat de deelnemers allemaal in een kring gaan staan, zonder tafels in het midden. Leg uit dat je zo meteen een vraag gaat stellen. ‘Wie wil antwoorden, stapt naar voren en geeft antwoord. Iedereen die zich herkent in het antwoord stapt mee naar voren. Daarna stapt iedereen weer naar achteren.’

2.

Noem een paar lastige situaties en vraag of deelnemers daar zelf een voorbeeld van hebben: ‘Een collega die alsmaar komt klagen en je krijgt hem niet uit je kamer. Een schoonzus die tijdens het familieweekend het ene na het andere plan lanceert en jij wilt gewoon effe rust. Een cliënt die zou gaan solliciteren, maar de volgende keer zuchtend vertelt dat hij niets gedaan heeft. Een leidinggevende die alléén maar kritiek heeft op je projectplannen… Herkennen jullie dit soort situaties? Welk voorbeeld heb je zelf van iemand in je omgeving die alsmaar in hetzelfde irritante standje schiet?’

3.

Stap mee naar voren als je de situatie herkent en wees niet te kieskeurig: je bent het voorbeeld voor de groep. Vraag door als je meer helderheid wilt. ‘Wat zegt ze dan?’ Of: ‘Wat wil je dan dat je dochter gaat doen?’ En lach vooral (mee) als mensen in de lach schieten om de verhalen. Die lach is een lach van herkenning, van warmte en van mededogen hoe ingewikkeld mensen soms kunnen zijn.

4.

Vaak heb je aan deze vraag genoeg. Gaat het wel erg snel, dan kun je nog even doorgaan: ‘Wat hoop je dat vandaag je oplevert?’ Of: ‘Waar ben je het meest benieuwd naar van het programma? Vraag niet door hoe mensen hun situaties hebben aangepakt. Dat wil je nu nog niet op tafel hebben, want dan ga je in op de inhoud en dat is niet de focus van de kennismaking. Vermijd dus ook vragen als: ‘Welke tips heb je voor het omgaan met een lastige klant?’ Of: ‘Welke eyeopener heb je uit de voorbereidingsopdrachten gehaald?’

Deze oefening is heel geschikt om wat uitgebreidere cases op tafel te krijgen. De inbrenger voelt zich meteen gesteund, omdat er altijd mensen mee instappen. En je ziet ook meteen welke cases het meest herkend worden. Daardoor heb je meteen een startcasus waarmee je als eerste aan de slag kunt.

De bekentenisoefening

De bekentenisoefening is een snelle oefening waarin deelnemers kort hun antwoorden op een aantal vragen delen. De oefening is vooral leuk als de deelnemers elkaar al kennen, maar jij kent ze nog niet. Dan wil je net wat meer vaart en verrassing in de kennismaking hebben.

1.

Zet alle stoelen en tafels aan de kant en laat iedereen in dezelfde hoek van de zaal staan. Een van de deelnemers loopt naar het midden van de zaal en jij stelt een opwarmvraag om de oefening te snappen. Bijvoorbeeld: ‘In welk seizoen ben je geboren?’ De deelnemer geeft antwoord en loopt naar een van de andere twee aangrenzende hoeken. De andere deelnemers kiezen. Herkennen ze zich in het antwoord, dan rennen ze naar dezelfde hoek. Herkennen ze zichzelf er niet in, dan rennen ze naar de tegenovergelegen hoek. Er staan nu dus twee groepen mensen in twee hoeken tegenover elkaar.

3 favoriete kennismakingswerkvormen

2.

Vervolgens gaat een andere deelnemer in het midden staan, geeft antwoord op een vraag en rent naar een aangrenzende hoek. Alle andere deelnemers kiezen weer – eens met het antwoord of niet – en rennen naar de bijbehorende hoek. Op deze manier werk je vier of vijf vragen af. De derde vraag is cruciaal, met de rest kun je variëren.

  • Een opwarmvraag om de oefening te snappen: ‘Wat doe je ’s avonds het liefst?’ Of: ‘Welk goed voornemen lukt maar niet?’
  • Wanneer je als nieuwe trainer in een lopend traject stapt, kun je eerst oogsten wat de deelnemers al geleerd hebben. Bijvoorbeeld: ‘Noem iets dat je hebt geleerd waarvan je niet had verwacht dat je het zou leren?’ Of: ‘Wat is je grootste winst tot nu toe?’
  • Een pijnvraag waarin je de schuld bij anderen legt. ‘Welke klant haalt het bloed onder je nagels vandaan?’ Of: ‘Wat vind je het naarst aan presenteren?’
  • Een positieve vraag waarin je het verlangen aanwakkert. ‘Wat is je ideale klant?’ Of: ‘Wat vind je het leukst aan het geven van een presentatie?’
  • Een vraag naar het programma. ‘Wat hoop je vandaag te halen?’ Of: ‘Welk programmaonderdeel spreekt je het meest aan?’

3. Kennismaken via WhatsApp

Kennismaken via WhatsApp is handig bij een onlinetraining of als er een deelnemer bijkomt in een langer traject. Je vraagt deelnemers om een kort filmpje in een WhatsApp groep te posten waarin ze zichzelf voorstellen. Bij een nieuwe groep pak je dat als volgt aan.

1.

Vraag in de uitnodigingsmail of iemand bezwaar heeft om in een WhatsApp-groep te komen. Zo nee, maak een groep aan.

2.

Post twee weken voor de start van de training een filmpje in de groep waarin je uitlegt wat de bedoeling is. In je filmpje licht je vooral de vraag naar voorbeelden toe. Je stelt eerst een algemene vraag: ‘Heb je voorbeelden van situaties waarin het lastig is om…’ Daarna geef je een paar sprekende voorbeelden. Zorg ervoor dat je filmpje niet te perfect is. Deelnemers vinden het spannend om een filmpje op te nemen en het helpt dus als jij de lat niet te hoog legt. Hieronder zie je een voorbeeld van zo’n opname.

3.

Zet onder het filmpje een tekst waarin je de vragen nog eens formuleert. Dat is makkelijker voor mensen om te checken voordat ze gaan opnemen; dan hoeven ze niet het filmpje weer af te kijken.

4.

Reageer op de eerste filmpjes met een ‘Dank! Tof om te zien’ of een duimpje. Als deelnemers hun filmpjes posten, zul je zien dat ze op elkaar gaan reageren en dat ze al een aardig beeld krijgen van elkaars cases. Soms zijn mensen al heel concreet in voorbeelden, soms zijn ze wat algemener.

In de training moet je nu nog steeds iets doen om ervoor te zorgen dat alle deelnemers kort iets zeggen. Daarom stel je een vraag waarop deelnemers kort antwoord kunnen geven en die voortbouwt op wat ze lastig vinden in de praktijk. Bij een training assertiviteit vraag je bijvoorbeeld: ‘Welke reactie vind je het meest vervelend als je nee zegt op een verzoek? Stel, je dochter heeft je gevraagd of je haar komt ophalen van het station en je hebt nee gezegd. Dan kan ze boos worden, je verwijten gaan maken, stilletjes gaan mokken, verdrietig worden, noem maar op. Welke reactie vind je het lastigst te verdragen en heb je daar een voorbeeld van?’

Dit is een vraag waarop iedereen binnen 20 seconden antwoord geeft. Deelnemers reageren op elkaar omdat ze dingen herkennen. En ook je hebt meteen cases op tafel waarmee de deelnemers straks kunnen oefenen.

De afronding van de kennismaking

Als iedereen wat gezegd heeft en/of je alle vragen gesteld hebt, neem je het woord. Je vat kort samen wat deelnemers lastig vinden en geeft aan wat aan bod komt. Soms zijn er situaties of vragen op tafel gekomen waarop je niet zult ingaan. Wees daar helder over. ‘Als je al twintig jaar een vete hebt met je moeder, ga je dat niet met één trainingsdag oplossen.’ Of: ‘Als je eigenlijk afscheid wilt nemen van die vriendin gaat het meer om een slecht nieuwsgesprek dan om grenzen stellen. Dat komt vandaag helaas niet aan bod.’

Check hoe dit is voor de betrokken deelnemers en vraag of ze een ander voorbeeld hebben om mee te werken. Vaak is het geen probleem als je dit meteen meldt. Beter nu een helder contract dan teleurstelling aan het eind.

Wanneer stel je jezelf dan voor?

Hierna kun je jezelf ook nog even voorstellen: ‘Zal ik nog wat over mezelf vertellen?’ Vaak kan dat in twee minuten en kun je aansluiten op wat er gezegd is, zodat je meer verbinding maakt. Begin de training niet met jezelf voor te stellen, want dan gaat het meteen over jou en dat is voor deelnemers niet zo interessant. Daarom doe je dit pas na de kennismaking.

Wanneer doe je een kennismakingsoefening?

Wanneer maak je kennis? Doe je dat voor of na je uitleg van het programma? Zelf vind ik het handiger om eerst de introductie van het programma te doen, want anders hebben deelnemers nog geen kader bij de kennismaking. Hoe scherper je de introductie van de training doet, hoe beter de kennismaking uit de verf komt.

Tijdens de introductie probeer je al de brug te slaan naar de deelnemers. Die komen naar de training, omdat ze in hun praktijk aanlopen tegen situaties waarmee ze niet goed uit de voeten kunnen. Begin je introductie dus door een paar van zulke situaties te benoemen. Doe dat vanuit hun perspectief, heb het over die lastige klant, die drukke klas, die vervelende baas. Zo krijgen deelnemers al in de eerste minuut het gevoel dat de training over hen gaat.

Vertel daarna wat de training de deelnemers gaat opleveren: je krijgt de klant mee, de klas rustig, de baas in zijn hok. Licht dan het programma toe: ‘We gaan vanochtend meteen aan de slag met een horror moment: je baas vraagt je voor een rotklus en jouw bordje loopt al over. Vanmiddag kijken we naar…’ Nu is er focus en rolt de vraag voor de kennismaking er logisch uit.

Ook zo leren trainen?

Wil je ook zo leren trainen? Doe dan mee aan de vakopleiding train de trainer (voor medior en beginnende trainers) of aan de opleiding didactisch meesterschap (voor senior trainers).

2 gedachten over “Mijn 3 favoriete kennismakingswerkvormen”

  1. Dank je voor dit blog, Karin! Fijn zulke praktische en beproefde kennismakingswerkvormen. Ik ga het snel uitproberen want het mooie is dat ik door je heldere uitleg meteen denk: ‘oh, dat kan ik wel’ 😀.

    Beantwoorden

Plaats een reactie